Hij is geboren als een boerenzoon in de Minnelingsebrugstraat in Achtmaal. Een vrolijke boerenzoon, mag men wel zeggen. Hij zat in het bestuur van de Katholieke Plattelands Jongeren (KPJ) en deed aan toneel, was bij tijd en wijle tonpraoter, vertolker van schuine liedjes en ging graag naar de kroeg.
,,Ook toen twee vertegenwoordigers van Rotor me op een avond in 1970 kwamen vragen om eens mee te denken over meer samenwerking tussen de jongerenorganisaties, was ik weer eens niet thuis. Mijn moeder verwees ze naar het café en daar hebben ze me uiteindelijk gevonden."
Achteraf heeft dat bezoek een nieuwe richting aan zijn leven gegeven. KPJ en Rotor zouden samen subsidie aanvragen bij de gemeente. ,,Toen zijn we eens gaan kijken hoe die gemeenteraadsvergaderingen eigenlijk verliepen. Nou, zo ingewikkeld waren de debatten niet in die tijd. Wat wij zagen was in onze ogen een stelletje oude boeren, die de sigaren van de burgemeester oprookten en hem verder voor alles bedankten wat hij deed. Zelfs als de burgemeester het zelf eigenlijk niet zo bijzonder vond, zoals iets simpels als het aanvragen van een lening. ‘Jawel’, zei dat raadslid, ‘dat kan wel zijn, maar evengoed bedankt.’
,,Daarna werd al snel het idee van een jongerenpartij geboren. We gingen als lijst Acht de verkiezingen in. Ik stond op een onverkiesbare plaats, dus werd in eerste instantie niet gekozen. In 1974 deed ik weer me. Toen kwam ik maar één stem te kort voor een raadszetel. Dat was wel zuur, maar aan het eind van die periode, in 1977, kwam ik toch in de raad, toen ik de plaats van Peter Kunst overnam.”Vanaf dat moment heeft de Zundertse politiek André niet meer losgelaten. Hij had het razend druk. Niet alleen met het raadswerk, omdat zijn ouders vroeg gestorven waren, runde hij ook het boerenbedrijf in zijn eentje.
,,Je was voorbestemd om boer te worden, dus werd je boer. Ik had melkvee, maar op den duur kon ik er de kost niet meer mee verdienen. Ach, wie wel? Dus ik nam er een parttime baantje bij, als vertegenwoordiger voor een zaadhandel. Ik was ook nog lid van het kerkbestuur, van het schoolbestuur, de diocesane raad van het bisdom en van de bestuur van de zuivelfabriek. Verder was ik voorzitter van het gemeenschapshuis en voorzitter van het jongerenkoor.
,,Ook waren er ontwikkelingen in de politiek. De jongerenpartij werd ‘Algemeen Belang’ en later ging ze op in het CDA. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik altijd aan het werk was, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, ook iedere zaterdag en zondag. De leuke dingen, zoals toneelspelen, vielen er langzaam maar zeker allemaal af. Toen vroeg ik me af, of ik mijn hele leven twee banen wilde houden. Nee dus.
,,Ik heb de boerderij verhuurd en ik ging fulltime als vertegenwoordiger werken. Het ironische is, dat ik niet lang daarna, in 1990, tot wethouder werd benoemd en in feite wéér twee banen had. Gelukkig was de parttime functie als vertegenwoordiger nog beschikbaar.
,,Veel mensen zeggen dat de politiek me serieuzer heeft gemaakt, dat mijn spontaniteit verdwenen is. Dat kan ik wel begrijpen. Laatst vroegen ze me op een bruiloft of ik nog eens zo’n ouderwets schuin liedje wilde zingen, maar ik kon het echt niet meer over mijn lippen krijgen.
,,Aan de ene kant heeft dat ook te maken met mijn werk als vertegenwoordiger. Ik kom vooral in Zeeland, veelal bij boeren die zwaar in de leer zijn. Dan moet je je gematigd opstellen en als je dat de hele week doet, heeft dat op den duur zijn weerslag jouzelf.
,,Ook de dingen die je in de politiek meemaakt, zijn niet altijd even leuk.
Het feit dat ik in november 1995 door een coup binnen de eigen coalitie het wethouderschap kwijtraakte, heeft me toch wel geraakt. Je weet dat politieke zaken niet persoonlijk bedoeld zijn, maar je houdt er stiekem toch een trauma aan over. Tot de verkiezingen in 1997 was ik gewoon raadslid en het was een persoonlijke triomf toen we bij de verkiezingen een flinke winst haalden, zodat ik weer mijn functie als wethouder kon oppakken.
,,Ook die verantwoordelijkheid als wethouder, zorgt er voor dat je je inhoudt. Ruimtelijke ordening, met alle aspecten als het bestemmingsplan buitengebied, de komplannen en de bouw van huizen houdt de gemoederen voortdurend bezig.
Ik vind de omgang met mensen een van de belangrijkste kanten van mijn werk. Mensen komen je vaak privé-dingen vertellen, die je niet direct naar buiten brengt, maar die je zelf weer met je meedraagt. Je moet je altijd even afvragen of je met strikt vasthouden aan regeltjes de wereld wel verbetert. Ik weet wel dat dit land niet geregeerd kan worden zonder regelgeving, maar soms denk ik wel eens: ‘ach, laat dieje mens toch bouwen’. Ik denk dat het daarom ook heel verstandig is, dat ze me nooit sociale zaken hebben gegeven.”,,Een van de leuke taken als wethouder vond ik het vervangen van de burgemeester. Ik heb mijn taak als loco-burgemeester altijd serieus opgevat. In de periode dat Zundert na het vertrek van Molhoek zonder burgemeester zat, was ik zelfs een half jaar loco-burgemeester. Als ik was uitgenodigd om een opening te doen, dan bereidde ik dat altijd heel precies voor. Ik vind toespreken van mensen ook leuk.
,,Een van de minder leuke kanten is het verdedigen van het gemeentebeleid naar de media toe. Zelfs Paul de Leeuw bemoeide zich ooit met de Zundertse politiek toen er een nieuw scoutinggebouw moest komen.”
Nu heeft André voor iemand die in de zaadhandel zit, al een ongelukkige achternaam, maar normaal gesproken zit hij daar niet zo mee. Paul de Leeuw deed er echter nog een schepje bovenop en zette André zo voor gek, dat hij in latere debatten verzuchtte: ‘Wat we ook beslissen, ik wil nóóit meer naar Paul de Leeuw’.
,,Toch was het een boeiende ervaring om bij die opnamen te zijn. Ondanks alles heb ik bewondering voor het vakmanschap en het perfectionisme van de man. Aan de andere kant kon je wel zien, dat hij de montage en de opnamen wel iedere keer zo stuurde dat hij er zelf het beste vanaf kwam.”
Ook aan andere overheden, zoals de provincie in Den Bosch heeft André het Zundertse beleid van ruimtelijke ordening en woningbouw geregeld moeten uitleggen, toelichten, verdedigen of goedpraten.
,,In 2001 zat ik weer in het college, maar sinds de laatste verkiezingen ben ik weer raadslid, dat is een bewuste keus geweest. Nu heb ik nog een parttime baan, maar daar stop ik over een jaar ook mee. Het is mooi geweest. Kijk als je plannen hebt, moet je die om mijn leeftijd niet te lang meer uitstellen.”,,Een relatie heb ik niet, het is gewoon nooit gebeurd. Ik klaag niet. Ik zeg altijd: op ieder potje past een dekseltje. Als ik een relatie wil, zet ik een advertentie, al is het paginagroot, daar komt altijd wel iemand op af. Maar ik heb nu toch een prachtig leven? Een mooi huis, eten kan ik altijd en voldoende geld. Ik kan zuinig zijn, ben de waarde van het geld nooit vergeten, maar als ik iets wil, dan heb ik daar het geld voor over.
,,Ik wil gaan reizen, minstens ieder jaar een grote reis. Verder heb ik een auto gekocht, een oldtimer. Een Citroën Traction Avant uit 1956. Iets jonger, maar verder precies dezelfde als ik als 12-jarige jongen bij ons het erf zag oprijden. Hij was van de vrijer van een van mijn zussen en ik vond die wagen zó mooi dat ik me meteen voornam, om er later als ik groot was ook één te kopen. Nou, nu ben ik groot en ik heb er één. Geweldig toch?
,,De laatste tijd krijg ik allerlei aanbiedingen voor vrijwilligersfuncties. De mensen zijn zeker bang dat ik me zal vervelen. Ik heb zo veel vrijwilligersfuncties. Zo ben ik bestuurslid van een woningstichting in Eindhoven, bestuurslid van het Dorpsfeest comité in Achtmaal, voorzitter van de fondsenwervingscommisise voor nieuwbouw van het trappistenklooster en voorzitter van stichting de Akkermolen.
,,Verder ben ik vrijwillig chauffeur op de buurtbus geworden. Op een keer stond ik aan het station in Roosendaal te wachten, komt de buurtbus uit Rucphen aanrijden met aan het stuur ook een ex-wethouder. Ik draai mijn raampje open en ik zeg: Er is niet veel veranderd, hè? We blijven besturen.”